Stel je voor, je bent slechthorend en je wilt samen met je vrienden naar ’40-‘45 gaan kijken. Stap je dan achteraf de zaal buiten met hetzelfde gevoel als je vrienden en familie? Hoe neem je dan deel aan cultuur? Voor onze allereerste podcast zitten we samen met Benoît Ramakers, hij is ervaringsdeskundige en kan ons er alles over vertellen
Benoît Ramakers (30), die zelf doof is, is naast ervaringsdeskundige ook toegankelijkheidsprofessional. Onlangs ruilde hij zijn job als coördinator Vlaamse Gebarentaal (VGT) bij de VRT in om les te gaan geven aan dove kinderen bij KIDS vzw Hasselt en in Woluwe. Om zijn expertise met ons te delen, doet hij beroep op een tolk Vlaamse Gebarentaal – Nederlands. VGT is immers zijn moedertaal, en niet het gesproken Nederlands.
Gebarentaal is niet universeel
Net zoals elke andere natuurlijke taal, is er ook veel taalvariatie binnen gebarentaal en kun je dus niet pakweg met een Amerikaan communiceren in VGT. Er bestaat wel zoiets als internationale gebarentaal, maar dat is eerder een soortcommunicatiesysteem over de varianten heen en geen erkende taal. Zo wordt ook in Nederland en Vlaanderen niet gewoon dezelfde gebarentaal gebruikt. “Het gesproken Nederlands is in Nederland en Vlaanderen ongeveer hetzelfde, maar in gebarentaal is dat anders”, vertelt Benoît. Bovendien zijn er ook binnen gebarentaal dialecten en is de variant in
West-Vlaanderen toch wat anders dan die in Brabant. De parallel met gesproken taal is dus volledig te trekken.
Ondertiteling is niet goed genoeg
Aangezien VGT Benoîts moedertaal is, is het belangrijk dat er in bepaalde contexten naast ondertitels ook een VGT-vertolking wordt voorzien, zeker wanneer het gaat om informatieve of educatieve programma’s of events. De Nederlandse ondertitels zijn immers niet in zijn moedertaal, een beetje zoals je als horende Vlaming een film met Duitse of Franse ondertitels zou bekijken. Bovendien gaan ook de emoties en de intonatie
compleet verloren in de ondertitels, terwijl je in bij een VGT-vertolking wel meekrijgt. Voor de beste kwaliteit gebeurt die vertolking trouwens ook het best door een dove persoon, die VGT als moedertaal heeft. Om dezelfde reden tolken en vertalen we bij MAX bijvoorbeeld ook enkel naar onze moedertaal.
Geen spontaniteit
Bij een theatervoorstelling wordt soms boventiteling voorzien als tekstuele ondersteuning voor slechthorenden. Maar voor dove personen is dat minder ideaal, omdat zij enkel op de boventitels kunnen vertrouwen en de intonatie en emotie volledig missen. Bij ’40-’45 was echter
tijdens twee voorstellingen ook een VGT-tolk aanwezig. “Maar die dagen kon ik net niet”, vertelt Benoît. “En op de andere data kon ik ook niet gaan kijken, want dan was er geen tolk”. Door VGT slechts tijdens enkele voorstellingen als optie aan te bieden, is bovendien de spontaniteit weg: je kunt niet nu beslissen om vanavond met wat vrienden naar het theater te gaan.
Dat is in landen als de Verenigde Staten beter: “Als je daar naar een museum of een andere culturele activiteit wilt gaan met gebarentaal, moet je dat gewoon 48 uur op voorhand reserveren”, aldus Benoît. In België krijg je vanuit de overheid wel 80
tolkuren per jaar ter beschikking, de zogenoemde L-uren die je in je privécontext kunt gebruiken. “Maar dan moet ik dus keuzes maken wanneer ik de tolk inschakel en in welke situaties dat het meest nodig is, zoals bij een dokter of advocaat”, legt Benoît uit. “Voor theater of ander entertainment zal ik die dus veel minder gemakkelijk inzetten, want je weet nooit wat er nog zal gebeuren in de rest van het jaar”.
In een museum kun je als dove persoon wel gewoon binnenstappen en alles lezen en ervaren, zou je denken. Maar helaas, ook daar zijn nog drempels.
Benoît: “Er zijn soms wel audiogidsen met uitleg, maar ik moet die dan via een tekst lezen. Vaak staat daar minder informatie in en het is ook veel minder aangenaam om zo te volgen”. Enkele musea bieden daarom via een iPad naast een transcriptie ook een filmpje met een VGT-vertolking aan, maar die behoren jammer genoeg nog tot de minderheid. “Ik wil een gelijke beleving, net zoals de horende mensen”, stelt Benoît. “Dat is niet altijd zo, en dat is jammer.”
Ook wat televisie betreft, zou je als buitenstaander kunnen denken dat de strijd vrijwel gestreden is. Alles is ondertiteld en dus toegankelijk, toch?
Maar enkel op de VRT geldt de verplichting dat 100% van de programma’s Nederlands-Nederlands ondertiteld moeten zijn. Op de zenders van VTM of SBS is er niet altijd ondertiteling en dus ben je als dove of slechthorende persoon vaak aangewezen op Eén, Canvas en Ketnet, iets wat je je als horende persoon nauwelijks kunt inbeelden. Bovendien gaat het veel verder dan enkel het (niet-ondertitelde) programma zelf. Er wordt op de speelplaats of onder collega’s vaak nog over nagepraat, waardoor je als dove of slechthorende heel snel in een vorm van isolement kunt raken.
“Ondertiteling is er ook voor iedereen, niet alleen voor dove mensen”, vult Benoît aan. “Het kan voor iedereen een voordeel zijn, ook bijvoorbeeld voor mensen van wie het Nederlands minder goed is”. Dat is iets wat we bij MAX ook al een tijdje zeggen: Zodra je iets toegankelijk maakt voor een kleinere groep, zal er een grote groep van kunnen genieten. Een ander voorbeeld is dat, als je iets toegankelijk maakt voor een rolstoelgebruiker, je er ook meteen met de kinderwagen kunt passeren. Met toegankelijkheidsinspanningen valt dus altijd meer te winnen dan te verliezen. Er wordt weleens gezegd dat toegankelijkheid duur is, maar eigenlijk is het dus net omgekeerd: niet toegankelijk zijn is gewoon goedkoop.
Wil jij met je programma, livestream of event ook je volledige publiek bereiken? Boek dan een gratis intakegesprek en dan maken we jouw project MAX-imaal toegankelijk!
Wil je op de hoogte blijven van nieuwe afleveringen? Schrijf je dan in via onderstaande knop. We beloven dat we je niet platspammen. ;)
Copyright © 2023 | Alle rechten voorbehouden